Alex Boogers door Tim Buiting
Alex Boogers door Tim Buiting
14 september 2025

Klasse en achtergrond op de werkvloer: schrijvers laten zien wat vaak onzichtbaar blijft

In gesprekken over diversiteit en inclusie gaat het vaak over gender, etniciteit of neurodiversiteit. Maar er is nog een dimensie: klasse en achtergrond. Welke culturele codes gelden als ‘normaal’? Wie voelt zich thuis in de organisatiecultuur, en wie niet? Schrijvers die dit thema van dichtbij kennen, weten als geen ander hoe je die vragen tot leven wekt. Hun verhalen openen ogen, ontregelen soms, maar zorgen vooral voor meer begrip. 

Tim ’S Jongers groeide zelf op in armoede en schreef er het boek Armoede uitgelegd aan mensen met geld over. Hij laat zien dat beleid of goedbedoelde interventies vaak tekortschieten omdat er zelden écht geluisterd wordt naar de mensen om wie het gaat. “Hoe de meeste welvarende mensen denken over armoede, klopt van geen kant,” stelt hij. In zijn lezingen maakt hij voelbaar welke talenten en ervaringen verloren gaan wanneer organisaties die blinde vlek houden. 

Ook Milio van de Kamp weet hoe het is om tussen werelden te bewegen. In Misschien moet je iets lager mikken vertelt hij over zijn ervaringen als eerste in de familie die ging studeren. Hij beschrijft hoe subtiele regels en impliciete verwachtingen iemand kunnen buitensluiten. Zijn lezingen raken medewerkers die dat herkennen, maar openen ook ogen bij leidinggevenden die zich voor het eerst bewust worden van die ongeschreven codes. 

Suzanna Jansen plaatst het vraagstuk in historisch perspectief. In haar bestseller Het pauperparadijs reconstrueert ze vijf generaties armoede in haar familiegeschiedenis en laat zien hoe ongelijkheid generaties lang kan doorwerken. Daarmee maakt ze zichtbaar dat klasse geen individueel probleem is, maar onderdeel van bredere maatschappelijke structuren – een spiegel die ook voor organisaties waardevol kan zijn. 

Alex Boogers brengt de rauwe realiteit van de arbeidersklasse naar het podium. Opgroeiend in een milieu dat weinig raakvlakken had met de literaire wereld, weet hij hoe het voelt om buiten de norm te vallen. Hij confronteert zijn publiek met de vraag: wie gaat er verloren in de strikte codes van wat wij ‘professioneel’ noemen? 

En dan is er Ernest van der Kwast, schrijver van onder meer Ilyas en mede-oprichter van Rotterdamse Douwers, een mentorinitiatief voor jongeren die vastlopen door schulden of gebrek aan kansen. “Wat deze jongeren vooral nodig hebben is continuïteit en stabiliteit. Dat gevoel hebben ze nog nooit gehad,” zegt hij. Van der Kwast brengt daarmee niet alleen literaire verhalen, maar ook de praktijk van sociale verandering de zaal in. 

Wat deze schrijvers gemeen hebben, is dat ze zichtbaar maken wat vaak verborgen blijft: de invloed van afkomst, klasse en culturele codes op hoe we leren, werken en met elkaar omgaan. Ze vertellen verhalen die blijven hangen – verhalen die herkenning oproepen, perspectief verschuiven en gesprekken op gang brengen. Juist daarom zijn zij zo waardevol voor gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties die een inclusievere werkvloer willen creëren.